Kinderliedjes
Er zijn natuurlijk talloze kinderliedjes. Een opsomming van kinderliedjes in het Engels, Frans en Duits vind je elders op deze site, net als de kinderrijmpjes. Op deze pagina staan alleen de Nederlandstalige kinderliedjes. Je vindt ze weer op alfabetische volgorde. Scrol naar beneden voor de tekst van het liedje. Klik je de link in de opsomming hieronder aan, dan hoor je de gezongen versie (wma), zodat je weet hoe het moet klinken. Dus als je ze nog niet kent: veel luisteren en goed oefenen, dan lukt het zingen binnenkort vanzelf! Veel plezier!!.
Deze liedjes kun je hier vinden:
- Advocaatje ging op reis
- Af en toe gaan pa en moe met ons naar de speeltuin toe
- Blauw geruite kiel, In een
- Cowboy Billy Boem
- Er was eens een oorlogsschip
- Heb je wel gehoord van de Zilveren Vloot?
- Heer Halewijn zong een liedekijn
- Machtigste koning van storm en van wind, De
- Mandarijn van Tingelingeloo, De
- Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen
- Uil zat in de olmen, De
- Witte zwanen, zwarte zwanen
Er zijn natuurlijk talloze kinderliedjes. Een opsomming van kinderliedjes in het Engels, Frans en Duits vind je elders op deze site, net als de kinderrijmpjes. Op deze pagina staan alleen de Nederlandstalige kinderliedjes. Je vindt ze weer op alfabetische volgorde. Scrol naar beneden voor de tekst van het liedje. Klik je de link in de opsomming hieronder aan, dan hoor je de gezongen versie (wma), zodat je weet hoe het moet klinken. Dus als je ze nog niet kent: veel luisteren en goed oefenen, dan lukt het zingen binnenkort vanzelf! Veel plezier!!.
Deze liedjes kun je hier vinden:
- Advocaatje ging op reis
- Af en toe gaan pa en moe met ons naar de speeltuin toe
- Blauw geruite kiel, In een
- Cowboy Billy Boem
- Er was eens een oorlogsschip
- Heb je wel gehoord van de Zilveren Vloot?
- Heer Halewijn zong een liedekijn
- Machtigste koning van storm en van wind, De
- Mandarijn van Tingelingeloo, De
- Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen
- Uil zat in de olmen, De
- Witte zwanen, zwarte zwanen
Advocaatje ging op reis
Advocaatje ging op reis, tiereliereliere
Advocaatje ging op reis, tierelierelom
Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom
Bij een herberg bleef hij staan, tiereliereliere
Bij een herberg bleef hij staan, tierelierelom
Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tiereliereliere
Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tierelierelom
't Graatje schoot hem in zijn keel, tiereliereliere
't Graatje schoot hem in zijn keel, tierelierelom
Dokter werd er bij gehaald, tiereliereliere
Dokter werd er bij gehaald, tierelierelom
Maar de dokter was te laat, tiereliereliere
Maar de dokter was te laat, tierelierelom
Zo ging 't advocaatje dood, tiereliereliere
Zo ging 't advocaatje dood, tierelierelom
't Gras dat groeit nu op zijn buik, tiereliereliere
't Gras dat groeit nu op zijn buik, tierelierelom
Advocaatje ging op reis, tiereliereliere
Advocaatje ging op reis, tierelierelom
Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom
Bij een herberg bleef hij staan, tiereliereliere
Bij een herberg bleef hij staan, tierelierelom
Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tiereliereliere
Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tierelierelom
't Graatje schoot hem in zijn keel, tiereliereliere
't Graatje schoot hem in zijn keel, tierelierelom
Dokter werd er bij gehaald, tiereliereliere
Dokter werd er bij gehaald, tierelierelom
Maar de dokter was te laat, tiereliereliere
Maar de dokter was te laat, tierelierelom
Zo ging 't advocaatje dood, tiereliereliere
Zo ging 't advocaatje dood, tierelierelom
't Gras dat groeit nu op zijn buik, tiereliereliere
't Gras dat groeit nu op zijn buik, tierelierelom
Af en toe gaan pa en moe met ons naar de speeltuin toe
Af en toe gaan pa en moe
Met ons naar de speeltuin toe
Dat is voor ons kind'ren het fijnste dat bestaat
't Is een eind bij ons vandaan
Daarom gaat de karavaan
's Morgens vroeg op weg, want dan zijn we d'r niet zo laat
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui
Nou dan gaan we naar de speeltuin
Ma draagt broodjes in een mand
Pa de trommel met verband
En dan gaan we naar de speeltuin
En we wippen en we draaien
En we schommelen zo fijn
Tot we misselijk van het draaien
En de limonade zijn
Heel de dag is het dan feest
Tot we d'r uitzien als een beest
En we heerlijk naar de speeltuin zijn geweest
Kleine Piet vliegt van de wip
Valt zijn tanden door zijn lip
Hij brult als een wilde als pappa verbinden wil
Lien draait in de molen rond
Jankend als een jonge hond
Want ze wil er uit en dat ding dat staat niet stil
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui
Nou dan gaan we naar de speeltuin
Ma draagt broodjes in een mand
Pa de trommel met verband
En dan gaan we naar de speeltuin
En we wippen en we draaien
En we schommelen zo fijn
Tot we misselijk van het draaien
En de limonade zijn
Heel de dag is het dan feest
Tot we d'r uitzien als een beest
En we heerlijk naar de speeltuin zijn geweest
Komen wij dan 's avonds thuis
Vuil van zand en stof en gruis
Dan zegt papa boos: Dat was beslist de laatste keer
Maar we zeuren al weer gauw
Mama, wanneer gaan we nou
Nog eens naar de speeltuin en spoedig gaan we weer
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui
Nou dan gaan we naar de speeltuin
Ma draagt broodjes in een mand
Pa de trommel met verband
En dan gaan we naar de speeltuin
En we wippen en we draaien
En we schommelen zo fijn
Tot we misselijk van het draaien
En de limonade zijn
Heel de dag is het dan feest
Tot we d'r uitzien als een beest
En we heerlijk naar de speeltuin zijn geweest
Af en toe gaan pa en moe
Met ons naar de speeltuin toe
Dat is voor ons kind'ren het fijnste dat bestaat
't Is een eind bij ons vandaan
Daarom gaat de karavaan
's Morgens vroeg op weg, want dan zijn we d'r niet zo laat
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui
Nou dan gaan we naar de speeltuin
Ma draagt broodjes in een mand
Pa de trommel met verband
En dan gaan we naar de speeltuin
En we wippen en we draaien
En we schommelen zo fijn
Tot we misselijk van het draaien
En de limonade zijn
Heel de dag is het dan feest
Tot we d'r uitzien als een beest
En we heerlijk naar de speeltuin zijn geweest
Kleine Piet vliegt van de wip
Valt zijn tanden door zijn lip
Hij brult als een wilde als pappa verbinden wil
Lien draait in de molen rond
Jankend als een jonge hond
Want ze wil er uit en dat ding dat staat niet stil
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui
Nou dan gaan we naar de speeltuin
Ma draagt broodjes in een mand
Pa de trommel met verband
En dan gaan we naar de speeltuin
En we wippen en we draaien
En we schommelen zo fijn
Tot we misselijk van het draaien
En de limonade zijn
Heel de dag is het dan feest
Tot we d'r uitzien als een beest
En we heerlijk naar de speeltuin zijn geweest
Komen wij dan 's avonds thuis
Vuil van zand en stof en gruis
Dan zegt papa boos: Dat was beslist de laatste keer
Maar we zeuren al weer gauw
Mama, wanneer gaan we nou
Nog eens naar de speeltuin en spoedig gaan we weer
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui
Nou dan gaan we naar de speeltuin
Ma draagt broodjes in een mand
Pa de trommel met verband
En dan gaan we naar de speeltuin
En we wippen en we draaien
En we schommelen zo fijn
Tot we misselijk van het draaien
En de limonade zijn
Heel de dag is het dan feest
Tot we d'r uitzien als een beest
En we heerlijk naar de speeltuin zijn geweest
In een blauw geruite kiel
In een blauw geruite kiel
draaide hij aan't grote wiel
de ga-a-a-anse dag.
maar Michieltjes jongenshart
leed ondragelijke smart
ahach, ahach, ahach.
Als matroosje vlug en net
Heeft hij voet aan boord gezet
Dat hoorde zo.
Naar Oostinje, naar de West
Jongens, dat gaat opperbest!
Hojo, hojo, hojo, hojo!
Daar staat Hollands admiraal
Nu een man van vuur en staal
De schrik der zee.
't Is een Ruiter naar den aard
Glorierijk zit hij te paard!
Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee!
In een blauw geruite kiel
draaide hij aan't grote wiel
de ga-a-a-anse dag.
maar Michieltjes jongenshart
leed ondragelijke smart
ahach, ahach, ahach.
Als matroosje vlug en net
Heeft hij voet aan boord gezet
Dat hoorde zo.
Naar Oostinje, naar de West
Jongens, dat gaat opperbest!
Hojo, hojo, hojo, hojo!
Daar staat Hollands admiraal
Nu een man van vuur en staal
De schrik der zee.
't Is een Ruiter naar den aard
Glorierijk zit hij te paard!
Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee!
Cowboy Billy Boem
En wie rijdt daar op zijn paard door de prairie?
Dat is Cowboy Billy Boem,
door de boeven zeer gevreesd!
Er is nooit in 't wilde westen een cowboy geweest,
die zo dapper was als Cowboy Billy Boem
Van je hotsie-knotsie-knetter
Van je jippie-jippie-jee
Maar zijn paard was zeer vermoeid,
dus het wou niet verder mee.
Maar hij moest toch boeven vangen,
Dus hij nam een ander beest.
En nu gaan wij zelf bedenken
wat voor beest dat is geweest.
(herhalen met een ander dier, bijv. kip, pad, eend, poes, e.d.)
En wie rijdt daar op zijn paard door de prairie?
Dat is Cowboy Billy Boem,
door de boeven zeer gevreesd!
Er is nooit in 't wilde westen een cowboy geweest,
die zo dapper was als Cowboy Billy Boem
Van je hotsie-knotsie-knetter
Van je jippie-jippie-jee
Maar zijn paard was zeer vermoeid,
dus het wou niet verder mee.
Maar hij moest toch boeven vangen,
Dus hij nam een ander beest.
En nu gaan wij zelf bedenken
wat voor beest dat is geweest.
(herhalen met een ander dier, bijv. kip, pad, eend, poes, e.d.)
Er was eens een oorlogsschip
Er was een oorlogsschip, er was een oorlogsschip
dat was al op een duimpje na gezonken op een klip,
dat was al op een duimpje na gezonken op een klip.
En er was een oude vrouw, en er was een oude vrouw
die nam het hele oorlogsschip en stak het in haar mouw,
die nam het hele oorlogsschip en stak het in haar mouw.
En 't vlees was daar goedkoop, en 't vlees was daar goedkoop
men kocht er vijfentwintig pond voor een gladhouten knoop,
men kocht er vijfentwintig pond voor een gladhouten knoop.
En dan nog vrij tehuis, en dan nog vrij tehuis
van dragers die niet groter zijn dan een verdroogde luis,
van dragers die niet groter zijn dan een verdroogde luis.
Die dragers waren zo, die dragers waren zo
Zij hadden 'n porseleinen hoofd en ook 'n been van stro
Zij hadden 'n porseleinen hoofd en ook 'n been van stro
't Overige was van glas, 't overige was van glas
nu vraag ik aan een iedereen of dat geen wonder was,
nu vraag ik aan een iedereen of dat geen wonder was.
Er was een oorlogsschip, er was een oorlogsschip
dat was al op een duimpje na gezonken op een klip,
dat was al op een duimpje na gezonken op een klip.
En er was een oude vrouw, en er was een oude vrouw
die nam het hele oorlogsschip en stak het in haar mouw,
die nam het hele oorlogsschip en stak het in haar mouw.
En 't vlees was daar goedkoop, en 't vlees was daar goedkoop
men kocht er vijfentwintig pond voor een gladhouten knoop,
men kocht er vijfentwintig pond voor een gladhouten knoop.
En dan nog vrij tehuis, en dan nog vrij tehuis
van dragers die niet groter zijn dan een verdroogde luis,
van dragers die niet groter zijn dan een verdroogde luis.
Die dragers waren zo, die dragers waren zo
Zij hadden 'n porseleinen hoofd en ook 'n been van stro
Zij hadden 'n porseleinen hoofd en ook 'n been van stro
't Overige was van glas, 't overige was van glas
nu vraag ik aan een iedereen of dat geen wonder was,
nu vraag ik aan een iedereen of dat geen wonder was.
Heb je wel gehoord van de zilveren vloot?
Heb je wel gehoord van de Zilveren Vloot,
De Zilveren Vloot van Spanje?
Die had er veel Spaanse matten aan boord
En appeltjes van Oranje!
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Zei toen niet Piet Hein, met een aalwaerig woord:
"Wel, jongetjes van Oranje
Kom, klim 'reis aan dit en dat Spaansche boord
En rol me de matten van Spanje!"
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Klommen niet de jongens als ratten in 't want
En vochten ze niet als leeuwen?
Ze maakten de Spanjers duchtig te schand'
Tot in Spanje klonk hun scheeuwen
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Kwam er nu nog eenmaal zo'n Zilveren Vloot
Zeg, zou jelui nog zo kloppen?
Of zoudt gij u veilig en wel buiten schoot
Maar stil in je hangmat stoppen?
"Wel, Neerlands bloed
Dat bloed heeft nog wel moed!
Al bennen we niet groot, al bennen we niet groot
We zouën winnen, ja winnen de Zilveren Vloot!
We zouën winnen de Zilveren Vloot!
Heb je wel gehoord van de Zilveren Vloot,
De Zilveren Vloot van Spanje?
Die had er veel Spaanse matten aan boord
En appeltjes van Oranje!
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Zei toen niet Piet Hein, met een aalwaerig woord:
"Wel, jongetjes van Oranje
Kom, klim 'reis aan dit en dat Spaansche boord
En rol me de matten van Spanje!"
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Klommen niet de jongens als ratten in 't want
En vochten ze niet als leeuwen?
Ze maakten de Spanjers duchtig te schand'
Tot in Spanje klonk hun scheeuwen
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot!
Kwam er nu nog eenmaal zo'n Zilveren Vloot
Zeg, zou jelui nog zo kloppen?
Of zoudt gij u veilig en wel buiten schoot
Maar stil in je hangmat stoppen?
"Wel, Neerlands bloed
Dat bloed heeft nog wel moed!
Al bennen we niet groot, al bennen we niet groot
We zouën winnen, ja winnen de Zilveren Vloot!
We zouën winnen de Zilveren Vloot!
Heer Halewijn zong een liedekijn
Heer Halewijn zong een liedekijn;
Al wie dat hoorde wou bij hem zijn.
En dat vernam een koningskind,
Zij was zo schoon en zo bemind.
Zij ging voor hare vader staan;
'Och vader, mag ik naar Halewijn gaan?'
'Och neen, gij dochter, neen gij niet!
Die naar hem gaan, die keren niet.'
Zij ging voor hare moeder staan:
'Och moeder, mag ik naar Halewijn gaan?'
'Och neen, gij dochter, neen gij niet!
Die naar hem gaan, die keren niet.'
Zij ging voor hare zuster staan:
'Och zuster, mag ik naar Halewijn gaan?'
'Och neen, gij zuster, neen gij niet!
Die naar hem gaan, die keren niet.'
Zij ging voor hare broeder staan:
'Och broeder, mag ik naar Halewijn gaan?'
't Is mij aleens waar dat gij gaat,
Als gij uw eer maar wel bewaart,
En gij uw kroon naar rechten draagt.'
Toen is zij op haar kamer gegaan
En deed haar beste kleren aen.
Wat deed zij aan haaren lijve?
Een hemdeken fijnder als zijde.
Wat deed zij aan haar schoon korslijf?
Van gouden banden stond het stijf.
Wat deed zij aan haren roden rok?
Van steke tot steke een gouden knop.
Wat deed zij aan haaren keerle?
Van steke tot steke een peerle.
Wat deed zij aan haar schoon blond haar?
Een kroon van goud en die woog zwaar.
Zij ging dan in haar vaders' stal,
En koos daar 't beste ros van al.
Zij zette haar schrijlings op het ros:
Al zingend en klingend reed zij door 't bos.
Als zij te midden 't bos moge zijn.
Daar vond zij mijn heer Halewijn.
'Gegroet!' zei hij, en kwam tot haar.
'Gegroet, schoon maagd, bruin ogen klaar!'
Zij reden met elkander voort
En op den weg viel menig woord.
Zij kwamen bij een galgenveld,
Daaraan hing menig vrouwenbeeld.
Alsdan heeft hij tot haar gezegd:
'Mits gij de schoonste vrouwe zijt,
Zo kiest uw dood! Het is nog tijd.'
'Wel als ik dan hier kiezen zal,
Zo kieze ik dan het zwaard voor al.
Maar trekt eerst uit uw opperst kleed,
Want maagdenbloed dat spreidt zo breed;
Zo 't u bespreide het ware mij leed.'
Eer dat zijn kleed getogen was,
Zijn hoofd lag voor zijn voeten ras;
Zijn tong nog deze woorden sprak:
'Gaat ginder in het koren
En blaast daar op mijn horen,
Dat al mijn vrienden 't horen.'
'Al in het koren en ga ik niet;
Op uwen horen en blaas ik niet.'
'Gaat ginder onder de galge
En haalt daar een pot met zalve
En strijkt dat aan mijn roden hals!'
'Al onder de galge en ga ik niet;
Uwen roden hals en strijk ik niet,
Moordenaars-raad en doe ik niet.'
Zij nam het hoofd al bij het haar
En waste 't in een bronne klaar.
Zij zette haar schrijlings op het ros;
Al zingend en klingend reed zij door 't bos.
En als zij was ter halver baan,
Kwam Halewijns moeder daar gegaan:
'Schoon maagd, zaagt gij mijn zoon niet gaan?'
'Uw zoon heer Halewijn is gaan jagen,
g'en ziet hem weer uws levens dagen
'Uw zoon heer Halewijn is dood;
Ik heb zijn hoofd in mijnen schoot;
Van bloed is mijnen voorschoot rood!'
Toen ze aan haar vaders poorte kwam,
Zij blaasde den horen als een man.
En als de vader dit vernam,
't Verheugde hem dat zij weder kwam.
Daer werd gehouden een banket;
Het hoofd werd op de tafel gezet.
Heer Halewijn zong een liedekijn;
Al wie dat hoorde wou bij hem zijn.
En dat vernam een koningskind,
Zij was zo schoon en zo bemind.
Zij ging voor hare vader staan;
'Och vader, mag ik naar Halewijn gaan?'
'Och neen, gij dochter, neen gij niet!
Die naar hem gaan, die keren niet.'
Zij ging voor hare moeder staan:
'Och moeder, mag ik naar Halewijn gaan?'
'Och neen, gij dochter, neen gij niet!
Die naar hem gaan, die keren niet.'
Zij ging voor hare zuster staan:
'Och zuster, mag ik naar Halewijn gaan?'
'Och neen, gij zuster, neen gij niet!
Die naar hem gaan, die keren niet.'
Zij ging voor hare broeder staan:
'Och broeder, mag ik naar Halewijn gaan?'
't Is mij aleens waar dat gij gaat,
Als gij uw eer maar wel bewaart,
En gij uw kroon naar rechten draagt.'
Toen is zij op haar kamer gegaan
En deed haar beste kleren aen.
Wat deed zij aan haaren lijve?
Een hemdeken fijnder als zijde.
Wat deed zij aan haar schoon korslijf?
Van gouden banden stond het stijf.
Wat deed zij aan haren roden rok?
Van steke tot steke een gouden knop.
Wat deed zij aan haaren keerle?
Van steke tot steke een peerle.
Wat deed zij aan haar schoon blond haar?
Een kroon van goud en die woog zwaar.
Zij ging dan in haar vaders' stal,
En koos daar 't beste ros van al.
Zij zette haar schrijlings op het ros:
Al zingend en klingend reed zij door 't bos.
Als zij te midden 't bos moge zijn.
Daar vond zij mijn heer Halewijn.
'Gegroet!' zei hij, en kwam tot haar.
'Gegroet, schoon maagd, bruin ogen klaar!'
Zij reden met elkander voort
En op den weg viel menig woord.
Zij kwamen bij een galgenveld,
Daaraan hing menig vrouwenbeeld.
Alsdan heeft hij tot haar gezegd:
'Mits gij de schoonste vrouwe zijt,
Zo kiest uw dood! Het is nog tijd.'
'Wel als ik dan hier kiezen zal,
Zo kieze ik dan het zwaard voor al.
Maar trekt eerst uit uw opperst kleed,
Want maagdenbloed dat spreidt zo breed;
Zo 't u bespreide het ware mij leed.'
Eer dat zijn kleed getogen was,
Zijn hoofd lag voor zijn voeten ras;
Zijn tong nog deze woorden sprak:
'Gaat ginder in het koren
En blaast daar op mijn horen,
Dat al mijn vrienden 't horen.'
'Al in het koren en ga ik niet;
Op uwen horen en blaas ik niet.'
'Gaat ginder onder de galge
En haalt daar een pot met zalve
En strijkt dat aan mijn roden hals!'
'Al onder de galge en ga ik niet;
Uwen roden hals en strijk ik niet,
Moordenaars-raad en doe ik niet.'
Zij nam het hoofd al bij het haar
En waste 't in een bronne klaar.
Zij zette haar schrijlings op het ros;
Al zingend en klingend reed zij door 't bos.
En als zij was ter halver baan,
Kwam Halewijns moeder daar gegaan:
'Schoon maagd, zaagt gij mijn zoon niet gaan?'
'Uw zoon heer Halewijn is gaan jagen,
g'en ziet hem weer uws levens dagen
'Uw zoon heer Halewijn is dood;
Ik heb zijn hoofd in mijnen schoot;
Van bloed is mijnen voorschoot rood!'
Toen ze aan haar vaders poorte kwam,
Zij blaasde den horen als een man.
En als de vader dit vernam,
't Verheugde hem dat zij weder kwam.
Daer werd gehouden een banket;
Het hoofd werd op de tafel gezet.
De Machtigste Koning van Storm en van Wind
De machtigste koning van storm en van wind
is de arend, geweldig en groot.
De vogels, zij vluchten en sidd'ren van angst
voor zijn snavel en klauwende poot.
Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts,
dan verschrikt hij de dieren daarmee:
Ja wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee.
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Ja wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee!
Verschijnt er een schip op de oceaan,
dan juichen wij luide en wild.
Ons trotse schip schiet als een pijl uit de boog,
terstond door de wateren zilt.
En de koopman wordt bang en hij siddert van angst,
de matrozen verwensen die dag.
En daar klimt de mast langs omhoog,
onze bloedrode zeeroversvlag.
Tiralala. tiralala, tiralala, tiralala, hoi, hoi!
En daar klimt de vlag langs omhoog,
onze bloedrode zeeroversvlag!
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Ja wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee!
Wij werpen ons op het vijandige schip,
als een weggeslingerde speer.
De kanonnen dreunen, het geweer knalt rondom,
en de enterbijl hakt keer op keer.
En reeds zinkt de vlag van de vijand omlaag,
overwinningsgeroep klinkt alom.
Lang leve de bruisende zee,
lang leve de zeeroverij.
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Lang leve de bruisende zee,
lang leve de zeeroverij!
En is gewonnen ons laatste gevecht
en de laatste overwinning behaald.
Dan fluks onze wrakkige schuit naar de
duivel gestuurd en ter helle gedaald.
En als satan dan onze wil niet doet,
Ai dan roosteren wij hem eens fel.
Want wij zijn de heersers der aarde,
en willen 't ook zijn in de hel.
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Want wij zijn de heersers der aarde,
en willen 't ook zijn in de hel!
De machtigste koning van storm en van wind
is de arend, geweldig en groot.
De vogels, zij vluchten en sidd'ren van angst
voor zijn snavel en klauwende poot.
Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts,
dan verschrikt hij de dieren daarmee:
Ja wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee.
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Ja wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee!
Verschijnt er een schip op de oceaan,
dan juichen wij luide en wild.
Ons trotse schip schiet als een pijl uit de boog,
terstond door de wateren zilt.
En de koopman wordt bang en hij siddert van angst,
de matrozen verwensen die dag.
En daar klimt de mast langs omhoog,
onze bloedrode zeeroversvlag.
Tiralala. tiralala, tiralala, tiralala, hoi, hoi!
En daar klimt de vlag langs omhoog,
onze bloedrode zeeroversvlag!
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Ja wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee!
Wij werpen ons op het vijandige schip,
als een weggeslingerde speer.
De kanonnen dreunen, het geweer knalt rondom,
en de enterbijl hakt keer op keer.
En reeds zinkt de vlag van de vijand omlaag,
overwinningsgeroep klinkt alom.
Lang leve de bruisende zee,
lang leve de zeeroverij.
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Lang leve de bruisende zee,
lang leve de zeeroverij!
En is gewonnen ons laatste gevecht
en de laatste overwinning behaald.
Dan fluks onze wrakkige schuit naar de
duivel gestuurd en ter helle gedaald.
En als satan dan onze wil niet doet,
Ai dan roosteren wij hem eens fel.
Want wij zijn de heersers der aarde,
en willen 't ook zijn in de hel.
Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,
tirallala, tirallala, tirallala, hiep hoi!
Want wij zijn de heersers der aarde,
en willen 't ook zijn in de hel!
De mandarijn van Tingelingelo
De mandarijn van Tingelingelo had een kat, die heette Mina.
"Een zeer fraai beest", zo zei de mandarijn,
"'t is de knapste kat van China".
"Juist", zei de kat "van je Tingelingelo,
ik ben de knapste hier, o zo".
"Dus", zei de kat van Tingelingelo,
"dus moet ik het land regeren,
en naar mijn mening moet dit domme volk
nog het een en ander leren".
"Dus", zei de kat "van je Tingelingelood,
voortaan eten ze kattenbrood".
Toen zei de kat van Tingelingelo:
"maar mijn beste landgenoten,
U hebt er vier, dus waaróm gebruikt u steeds
bij het lopen slechts twee poten?"
"Dus" zei de kat "van je Tingelingelik,
Voortaan loopt u dus net als ik".
De mensen daar in Tingelingelo
maakten staarten van hun haren.
De kat zei: "Maar daar horen staarten niet,
wat zijn jullie toch een raren!"
"Hop", zei de kat "van je Tingelingelop,
staarten die horen achterop".
De mensen daar in Tingelingelo
gaan steeds meer op katten lijken
Maar of ze echte staarten krijgen?
Nou? Ik denk niet dat ze dat bereiken.
"Tja", zegt de kat "van je Tingelingelest,
ze zijn wel dom, maar ik doe mijn best!"
De mandarijn van Tingelingelo had een kat, die heette Mina.
"Een zeer fraai beest", zo zei de mandarijn,
"'t is de knapste kat van China".
"Juist", zei de kat "van je Tingelingelo,
ik ben de knapste hier, o zo".
"Dus", zei de kat van Tingelingelo,
"dus moet ik het land regeren,
en naar mijn mening moet dit domme volk
nog het een en ander leren".
"Dus", zei de kat "van je Tingelingelood,
voortaan eten ze kattenbrood".
Toen zei de kat van Tingelingelo:
"maar mijn beste landgenoten,
U hebt er vier, dus waaróm gebruikt u steeds
bij het lopen slechts twee poten?"
"Dus" zei de kat "van je Tingelingelik,
Voortaan loopt u dus net als ik".
De mensen daar in Tingelingelo
maakten staarten van hun haren.
De kat zei: "Maar daar horen staarten niet,
wat zijn jullie toch een raren!"
"Hop", zei de kat "van je Tingelingelop,
staarten die horen achterop".
De mensen daar in Tingelingelo
gaan steeds meer op katten lijken
Maar of ze echte staarten krijgen?
Nou? Ik denk niet dat ze dat bereiken.
"Tja", zegt de kat "van je Tingelingelest,
ze zijn wel dom, maar ik doe mijn best!"
Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes pompen
De meisjes op de klompen
De jongens op hun houten been
Rij maar door mijn poortje heen
Van je ras ras ras
Rijdt de koning door de plas
Van je voort voort voort
Rijdt de koning door de poort
Van je erk erk erk
Rijdt de koning naar de kerk
Van je één....twee....drie
(hatsjie!)
Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes pompen
De meisjes op de klompen
De jongens op hun houten been
Rij maar door mijn poortje heen
Van je ras ras ras
Rijdt de koning door de plas
Van je voort voort voort
Rijdt de koning door de poort
Van je erk erk erk
Rijdt de koning naar de kerk
Van je één....twee....drie
(hatsjie!)
De uil zat in de olmen
De uil zat in de olmen
Bij 't vallen van de nacht
En over de gindse heuvels
De koekoek antwoordt zacht
Koekoek, koekoek,
koekoek, koekoek koekoek
Koekoek, koekoek
koekoek, koekoek, koekoek...
De uil zat in de olmen
Bij 't vallen van de nacht
En over de gindse heuvels
De koekoek antwoordt zacht
Koekoek, koekoek,
koekoek, koekoek koekoek
Koekoek, koekoek
koekoek, koekoek, koekoek...
Witte zwanen, zwarte zwanen
Witte zwanen, zwarte zwanen!
Wie gaat er mee naar Engeland varen?
Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen smid in het land
Die de sleutel maken kan?
Laat maar doorgaan,
Laat maar doorgaan,
Wie achter is moet voorgaan!
Witte zwanen, zwarte zwanen!
Wie gaat er mee naar Engeland varen?
Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen smid in het land
Die de sleutel maken kan?
Laat maar doorgaan,
Laat maar doorgaan,
Wie achter is moet voorgaan!